Vrijdag 9 juni 2023 wordt er een pad op de campus van de Radboud Universiteit in Nijmegen vernoemd naar dr. Moises Frumencio da Costa Gomez, de grote voorvechter voor autonomie (zelfbestuur) en kiesrechtuitbreiding voor de Nederlandse Antillen. Moises is namelijk een voormalige student aan deze universiteit en heeft erg veel betekend voor de ontwikkeling van het staatsrecht en de politiek in het koninkrijk en in Curaçao (benaming voor de Nederlandse Antillen tot 1955). In 1925 begint Moises de studie rechtswetenschappen aan de R.K. Universiteit van Nijmegen (de voorloper van de huidige Radboud Universiteit). Hij legt in 1926, binnen één jaar, het kandidaatsexamen af.
In het Nijmegen van de twintiger en dertiger jaren gebruiken studenten steeds vaker de term 'zwarte piet' tegen Moises, zijn broer Rolando en andere Antilliaanse studenten. De economische crisis en de gestage opkomst van het rechts-extremisme in Italië, Oostenrijk, Duitsland en Nederland versterkt het zoeken naar zondebokken en leidt tot het discrimineren van vreemdelingen. Tijdens zijn studie houdt hij zijn mening niet voor zich en dat leidt geregeld tot confrontaties met medestudenten en professoren. Voor Moises is dit geen reden om het debat over het recht op de universiteit uit de weg te gaan.
In 1929 legt Moises zijn doctoraal examen af en begint hij zijn carrière als waarnemend substituut-griffier in Den Haag. Naast zijn baan volgt hij colleges van prof. Van Vollenhoven in Leiden in het 'staats- en administratieve recht van Nederlands-Indië, Suriname en Curaçao'. In 1930 wordt Da Costa Gomez beëdigd aan de balie van Arnhem waarna hij bijna drie jaar als advocaat en procureur in Nijmegen werkt.
Moises is vastberaden om na zijn studietijd naar Curaçao (destijds de benaming voor de Nederlandse Antillen) terug te keren om zich in te zetten voor de autonomie. Daarvoor ontwikkelt hij een plan, dat hij later kortweg samenvat met de slagzin: 'Kambia e Kòrsou bieu pa un Kòrsou nobo' (Verander het oude Curaçao in een nieuwe Curaçao). Dit plan klinkt later door in zijn proefschrift waarmee hij op 3 december 1935 promoveert aan de Universiteit van Amsterdam. In het proefschrift getiteld 'Het wetgevend orgaan van Curaçao: samenstelling en bevoegdheid bezien in het kader van de Nederlandsche Koloniale Politiek' geeft hij zijn pittige visie op de Nederlandse koloniale politiek ten opzichte van de zes eilanden. Het eerste blad van zijn proefschrift bevat een citaat van artikel 6 van de Algemene Beginselen van de Staatsregeling van 1798: 'Doe eenen ander niet, hetgeen gij niet wenscht dat U geschiede. Doe aan anderen, te allen tijde, zoo veel goeds als gij, in gelijke omstandigheden, van hun zoudt wenschen te ontvangen.'
In zijn proefschrift pleit Moises als eerste promovendus voor autonomie (zelfbestuur) en kiesrechtuitbreiding voor Curaçao. De kerngedachten van dit proefschrift zullen later één van de bronnen zijn bij de samenstelling van het 'Statuut van het Koninkrijk' van 1954. Onmiddellijk na zijn promotie vertrekt Moises met zijn vrouw naar Curaçao, waar ze op 31 december 1935 aankomen. Hij is dan 28 jaar oud, waarvan hij 15 jaar op Curaçao en 13 jaar in Nederland heeft doorgebracht. Op zijn geboorte-eiland noemt men hem al spoedig 'Dòktor'.